Financiering van de klimaat- en energietransities

  • Met partijen wordt verkend hoe het toekomstig beleid succesvol is in te richten, expertise is op te bouwen en proefprojecten zijn uit te voeren. Hiervoor is in de begroting 300 miljoen euro per jaar vrijgemaakt.
  • Met de SDE+-middelen, die oplopen tot 3,2 miljard euro per jaar, zal een kostenefficiënt klimaatpakket worden vormgegeven dat stuurt op emissiereductie.
  • De verhuurdersheffing zal mede afhankelijk worden gemaakt van de investeringen in energiebesparing door de corporaties. Het kabinet reserveert hier 100 miljoen per jaar voor.
  • De salderingsregeling duurzame elektriciteit wordt in 2020 omgevormd in een nieuwe regeling. De verwachting is dat de kosten van zonnestroom zullen dalen en met dezelfde middelen meer duurzaamheidswinst geboekt kan worden.
  • Opgeteld is er per jaar uit Rijksmiddelen een budget van bijna 4 miljard euro beschikbaar. Dat is exclusief de middelen in het topsectorenbeleid en het innovatiebeleid die sterker gericht zullen worden op de energie- en klimaatopgaven. Daarnaast zal ook een aanzienlijk deel van de extra middelen voor decentrale overheden ten goede komen aan klimaatbeleid volgens te maken afspraken. De verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving vindt immers met name plaats onder verantwoordelijkheid van decentrale overheden. In een bestuursakkoord wordt dit nader uitgewerkt. Met InvestNL komt er voorts meer risicodragend kapitaal beschikbaar, ook voor energietransitie­projecten.

Maatregelen

  • De stimuleringsregeling voor duurzame energieproductie (SDE+) wordt verbreed om ook andere emissiereductietechnologieën te stimuleren, onder andere afvang en opslag van koolstofdioxide. Dit kan een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van emissies in de industrie, de elektriciteitssector en afvalverbrandingsinstallaties.
  • Door aanpassing van de energiebelasting wordt belasting op gas en elektriciteit vanuit CO2-optiek evenwichtiger. Onderdeel hiervan is de introductie van een minimumprijs van CO2 voor de elektriciteitssector. Hierdoor ontstaan prikkels voor energiebesparing en emissiereductie. We vergroenen de belastingen voor burgers en bedrijven
  • De kolencentrales worden uiterlijk in 2030 gesloten. In een te sluiten Nationaal klimaat en energieakkoord zullen met de sector afspraken worden gemaakt over het tijdpad.
  • De subsidiëring van bijstook biomassa in kolencentrales wordt na 2024 stopgezet.
  • In navolging van omringende landen wordt zo spoedig mogelijk een kilometerheffing voor vrachtverkeer (“Maut”) ingevoerd. Het daarvoor te introduceren registratie- en betalingssysteem wordt gelijk aan dat in de buurlanden, zodat voor vrachtauto’s geen extra apparatuur benodigd is. De inkomsten uit de heffing zullen in overleg met de sector worden teruggesluisd naar de vervoerssector door verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en gelden voor innovatie in en verduurzaming.
  • Het innovatiebeleid wordt sterker gefocust op grote maatschappelijke thema’s als de energietransitie.
  • We vergroten het aanbod van kavels voor windenergie op zee.
  • We onderzoeken of en hoe de mededingingswetgeving kan worden aangepast als deze samenwerking met het oog op duurzaamheid, tussen bedrijven en in ketens, in de weg staat.
  • Het kabinet zal in overleg treden met het Havenbedrijf Rotterdam en de in het havengebied actieve bedrijven om het grote potentieel dat er in de regio Rijnmond is voor koolstofdioxide-afvang en -opslag en restwarmte te benutten. Soortgelijke verkenningen zullen ook plaatsvinden voor het Amsterdamse havengebied en het Westland.
  • We verlengen de subsidieregeling voor energiebesparing bij sportverenigingen.
  • Aan het eind van de kabinetsperiode zullen nieuwe woningen en andere nieuwe gebouwen in de regel niet meer op gas verwarmd worden. Stapsgewijs zal ook de markt voor verduurzaming van de bestaande woningvoorraad op gang gebracht worden. Naarmate de expertise en ervaring in de bouwsector toenemen, zullen de kosten dalen en kan de verduurzamingsmarkt meer op eigen benen staan.
  • Uitgewerkt wordt welke vormen van gebouw-gebonden financiering gebruikt kunnen worden om besparingsopties aantrekkelijk te maken voor particuliere woningeigenaren.
  • Met gemeenten, provincies, waterschappen en netbeheerders maken we per regio een plan voor verduurzaming van de gebouwde omgeving om te komen tot een programmatische aanpak met een optimale mix van energiebesparing, duurzame warmte en duurzame opwekking. (zie ook het hoofdstuk wonen).
  • De aansluitplicht van gas wordt vervangen door een warmterecht, waarmee eindgebruikers aanspraak kunnen maken op een aansluiting op een (verzwaard) elektriciteitsnet of een warmtenet.
  • In lijn hiermee worden de energieprestatie-eisen voor nieuwbouw verder aangescherpt en zal in nieuwbouwwijken niet meer standaard een gasnet worden aangelegd.
  • Er komt een aparte regeling voor energiecoöperaties die het mogelijk maakt dat omwonenden makkelijker kunnen participeren in duurzame energieprojecten in hun directe omgeving.
  • In een bestuursakkoord met medeoverheden worden afspraken gemaakt over klimaatadaptatie.


Bron: nos.nl